Transportwaardigheid van dieren

Veetournee auto

Tijdens de Veetournee-studiedag van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij in Kortrijk bracht Jos Van Thielen, docent aan de KULeuven en Thomas More Hogeschool in Geel, een bijdrage over de transportwaardigheid van dieren. Of een dier wel of niet geschikt is om op transport te gaan, wordt bepaald door Verordening (EG) nr. 1/2005 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer. In dit artikel gaan we dieper in op de praktische kant van deze verordening: wanneer kan een dier wel of niet op transport, wat zijn de gevolgen, hoe kan de veehouder hier in de praktijk mee omgaan.

Geschikt of ongeschikt voor transport

Algemeen kan gezegd worden dat een dier vooraleer het op transport mag, gezond moet zijn om de reis te doorstaan, geen of zeer weinig negatieve gevolgen mag ondervinden van het transport en voor lange transporten of transporten in extreme temperaturen in zeer goede conditie moet zijn. Daarentegen mogen dieren die ziek of gewond zijn, einde dracht zijn, net geworpen hebben, pasgeboren met een niet geheelde navel, nooit getransporteerd worden. Ook niet naar het slachthuis. Slachtrijpe dieren die niet op transport mogen, moeten bijgevolg op het bedrijf herstellen of gedood worden.

Voor heel jonge dieren bestaan enkele specifieke voorschriften. Zo mogen biggen van minder dan 3 weken oud en kalveren die jonger zijn dan 10 dagen enkel vervoerd worden over een afstand van minder dan 100 km.

Er wordt toegestaan dat lichtgewonde of licht zieke dieren vervoerd mogen worden, op voorwaarde dat het transport geen extra lijden veroorzaakt en de toestand van het dier niet achteruitgaat. Bij twijfel kan het advies van een dierenarts uitsluitsel geven. Nog beter is om een dier bij twijfel niet mee te geven op transport, maar eerst te laten herstellen. Het komt ook voor dat dieren tijdens het transport ziek worden of zich verwonden. Dan is het de taak van de transporteur om deze dieren zo snel mogelijk eerste hulp te geven en van de andere dieren te scheiden. Bij transport naar het slachthuis krijgen deze dieren dan voorrang.

De beoordeling van transportwaardigheid is een gedeelde verantwoordelijkheid van de veehouder en de transporteur. In eerste instantie is het de veehouder die enkel geschikte dieren op transport zet, maar ook de transporteur moet een controle uitvoeren. Een vertrouwensband tussen veehouder en transporteur is hier cruciaal. Beide partijen moeten zonder druk kunnen beslissen of een dier al dan niet transportwaardig is.

Beoordelen van dieren

Een dier dat zeker op transport kan, is een dier met een goede algemene gezondheid. Dit is een dier dat attent en alert regeert, normaal ademt, in goede lichamelijke conditie is, een normale huidskleur heeft, geen merkbare tekenen van pijn vertoont en zijn gewicht verdeelt over de vier poten, en dit zowel bij het staan als bij het voortbewegen. Dit is meestal eenduidig en eenvoudig vast te stellen.

Voor dieren met een slechte algemene conditie is de beslissing of het al dan niet transportwaardig is, geen zwart-wit verhaal. We hebben het dan over dieren die een eerder onverschillige indruk geven, waterige of doffe ogen hebben, een verhoogde of verlaagde lichaamstemperatuur hebben, abnormaal ademen (versneld, met open muil, hoesten…), extreem mager zijn, een abnormale huidskleur hebben of tekenen van ernstige pijn vertonen. Dieren zijn meester in het verbergen van pijn, waardoor dit ook vaak te laat wordt opgemerkt. Duidelijke signalen die wijzen op ernstige pijn zijn waarneembaar bij dieren die duidelijk kreupel lopen of hun gewicht niet gelijk verdelen over de vier poten, dieren met een abnormale houding of gang, zich aarzelend voortbewegen en bij een snelle oppervlakkige ademhaling.

Welke dieren kunnen in geen geval op transport?

Dit zijn dieren die niet kunnen bewegen of hun evenwicht behouden, dieren met een prolaps, een ernstige langdurige bloeding of ernstige open wonde, net als dieren die net hebben geworpen of hoogdrachtig zijn.

Twijfelgevallen/grijze zone

Niet bij elk dier is het eenduidig te beslissen of het al dan niet geschikt is voor transport. In geval van twijfel kan een risicoanalyse worden uitgevoerd. Hou hierbij rekening met de algemene conditie van het dier, de duur (afstand/tijd) en de omstandigheden (klimaat, ladingsdichtheid) van het transport en de kans dat de toestand van het dier tijdens het transport kan verslechteren. Bovendien bestaat er altijd de kans dat de inspecteur van het slachthuis het dier ter plaatse afwijst.

Dieren die moeite hebben met bewegen, mogen op transport wanneer het dier op de vier poten kan staan, bereid is om te bewegen en andere dieren kan bijhouden, geen tekenen van pijn vertoont, geen abnormale houding of loop heeft en de algemene toestand van het dier nog ok is.

Dieren met een chirurgische wonde mogen op transport wanneer de wonde genezen is. Dus niet wanneer de wonde net gehecht werd. Bij dieren met een hernia of liesbreuk moet de ernst van de hernia geëvalueerd worden. Bij een ernstige hernia (15 tot 20 cm breed en zweren) is het risico op sterven tijdens transport groot en moet het dier op het bedrijf worden geëuthanaseerd.

Bij varkens moet ook het staartbijten meegenomen worden in de evaluatie. Dieren zonder tekenen van staartbijten mogen steeds op transport. Dieren met zichtbare verwondingen (al dan niet genezen en zonder zwelling) mogen op transport onder volgende voorwaarden: het dier wordt geïsoleerd, gelabeld met een gekleurd merkteken, het vervoer mag geen extra onnodig leed veroorzaken, het wordt als laatste geladen en het VKI-document wordt ingevuld. Verwondingen aan de staart in combinatie met zwelling, ontsteking of necrose mogen nooit mee op transport. Deze dieren moeten eerst verzorgd worden, in ernstige gevallen is euthanasie de enige juiste keuze.

Ook bij dieren die ergens een zwelling vertonen (abces, botvervorming, gewrichtsontsteking) moet de afweging gemaakt worden of ze geschikt zijn voor transport. Hou bij de beoordeling rekening met de algemene toestand van het dier, controleer of de zwelling rood en heet of pijnlijk is bij het aanraken. Ga na of de zwelling een abnormale loop of houding veroorzaakt en of de zwelling het risico op verwondingen met mogelijk ernstig bloedverlies kan verhogen. Bij transport van dieren met zwellingen moeten dezelfde speciale voorwaarden worden gehanteerd als bij dieren met staartwonden.

Ook dieren die huidverwondingen vertonen, moeten beoordeeld worden. Deze beoordeling gebeurt op basis van de grootte en de ernst van de wonde. Daarbij wordt nagegaan of het om één of meerdere wonden gaat en of de wond geheeld of open is. Een dier kan op transport wanneer het op vier poten kan staan, de wonde niet ernstig is, het geen open wonde is en ze niet bloedt. Bij twijfelgevallen wordt aanbevolen om deze dieren af te zonderen en de wonde te laten genezen. Op die manier kan het dier dan met een volgend transport wel mee.

Ook gevaarlijke dieren die een risico kunnen zijn voor de mens (landbouwer, transporteur) of voor andere dieren, vragen een speciale aanpak. De veehouder moet de transporteur vooraf inlichten en het is de vervoerder die bepaalt of deze het risico neemt om dit dier te laden.

Transport

Dieren die niet 100% in orde zijn, maar waarvan beslist wordt dat ze toch transportwaardig zijn, kunnen op transport mits aan volgende voorwaarden is voldaan. Het dier (of dieren) moet(en) worden geïsoleerd en voorzien van een merkteken. Het vervoer mag geen onnodige pijn of leed berokkenen. Daarom ook moet het dier als laatste in een apart compartiment worden ingeladen. Het aantal attentiedieren moet op het VKI-document worden ingevuld. Op het VKI-document is hiervoor weinig plaats voorzien, maar het volstaat om bij ‘aantal dieren’ te vermelden ‘x varkens waaronder x attentievarkens’.

Besluit

Het is als veehouder belangrijk om al enkele dagen voor transport alle dieren te controleren op wonden of letsels. Dieren waarvan dan al blijkt dat ze niet transportwaardig zijn, moet de veehouder isoleren en verzorgen. Bij twijfelgevallen is het nuttig om een deskundige te raadplegen (bedrijfsdierenarts of foto’s sturen naar DMO van het slachthuis). Op de dag van transport moet de veehouder de dieren nogmaals goed evalueren en in samenspraak met de vervoerder de geschiktheid voor transport beoordelen. Zowel de veehouder als de vervoerder dragen hierin een verantwoordelijkheid.

Meer informatie

 

Delen: